Stadsverkenning Brugge 23/06/2012

Wandeling in Brugge
Het station
Omstreeks 10 uur komen we met de trein aan in het station van Brugge. Een lekkere koffie of thee in het buffet kan iedereen wel bekoren.
Het stationsplein van Brugge werd recent heraangelegd en biedt nu een mooie uitkijk op het station complex. Dit verkeersknooppunt is de ideale vertrekplaats voor onze stadsverkenning onder de deskundige leiding van Richard . Met 22 vatten we de tocht aan.
Aan de oostkant van het plein steken we het grote zebrapad over en gaan verder rechtdoor over het water.
De Begijnenvest
We nemen onmiddellijk over het water rechts de Begijnenvest. De vesten, de vroegere verdedigingsomwalling van Brugge, vormen nu een groene wandel- en fietsgordel om de Brugse stadskern. Het ontbreken van autoverkeer brengt ons onmiddellijk in de juiste sfeer voor een middeleeuwse wandeling. Deze vesten zijn de derde generatie verdedigingswallen. Een eerste versterking was aan de Burg, door de eerste graven van Vlaanderen uitgebouwd. Deze verdediging was belangrijk als bescherming tegen de invallen van de Noormannen vanuit de zee, om zo de nodige veiligheid te bieden die Brugge tot handelscentrum kon maken.

Aan het einde van de Begijnenvest botsen we op de Poertoren (1396), vroeger een kruitmagazijn.
Het Minnewater
We steken de brug over en genieten ook even van dit zicht op het romantische Minnewater. Dan verder de Katelijnevest tot aan het brugje.
Het romantische karakter van het Minnewater wordt door kunstenaars en toeristen gewaardeerd.
Het brugje over en vervolgens het wandelpaadje rechtdoor in de richting van het Minnewaterkasteeltje. Wel open langs de Arsenaalstraat tot voor het water.
Het Sashuis en het Wijngaardplein
Het Sashuis (1895) sluit het Minnewater af, en brengt ons aan de Brugse reien en het Wijngaardplein. We lopen verder naar het begijnhof.
Het begijnhof
Het prinselijke begijnhof van Wijngaerde werd in 1245 gesticht, maar de oudste huisjes op dit plein zijn 15de eeuws.
Laat ons de begijnen ondertussen even wat van beter leren kennen. Hoewel er nu zusters Benedictinessen in het begijnhof wonen, waren de begijnen niet echt een zusterorde. Het reglement legde wel plicht tot persoonlijk gebed op en minstens een mis per dag. Maar ze hadden een grotere vrijheid dan kloosterzusters. Zo deden ze geen afstand van hun lekenstaat en persoonlijk vermogen. Ze werden ook verwacht in hun eigen onderhoud te voorzien en werkten dus in allerlei sectoren, waaronder borduren, kantklossen, ziekenzorg en onderwijs. Ze konden onder bepaalde regels het hof verlaten en ook werden bezoekers overdag toegelaten op het hof. Slechts ‘s avonds sloot de poort de stad buiten.

De kantwinkeltjes van de Wijngaardstraat
We verlaten het begijnhof en slaan dan linksaf de Wijngaardstraat in. In dit korte stukje kan je de Brugse kant in overvloed bewonderen en kopen. De prijskaartjes aan deze pareltjes bevestigen de link met het verleden. De rijkdom van het middeleeuwse Brugge – en Vlaanderen – was immers te danken aan de lakenhandel. Het vruchtbare hinterland zorgde voor een ruime aanvoer van wol, de haven voor een even vlotte doorvoer. Zeker vanaf de 10de eeuw was het Vlaamse laken een bekend exportproduct. De concurrentie met andere Vlaamse steden als Gent en Ieper doorstond Brugge door zich toe te leggen op confectie en lux nijverheid. Door de stijgende productie kwam er een gebrek aan wol en werd er Engelse wol ingevoerd. Dit werpt ook een ander licht op nauwe band die de graaf van Vlaanderen, ondanks zijn onderhorigheid aan het Franse hof, met de Engelsen had. Het is ook een belangrijk element in de teloorgang van Brugge, toen de Engelse lakenindustrie in de 16de eeuw het roer overnam.
Het Walplein
Als je in de Wijngaardstraat de eerste straat links afslaat kom je op het Walplein. Op dit plein vind je links o.a. de ingang van de oude brouwerij ‘Straffe Hendrik’. Bemerk ook het eerder moderne kunstwerkje in het midden (Jef Claerhout) en de Mariabeeldjes op verschillende hoeken van deze straatjes. Maria was altijd de beschermheilige van Brugge. We steken het plein helemaal over.
Het Stoofstraatje en de Katelijnestraat
Verder komen we op het einde rechts in het smalle voetgangersstraatje. Het Stoofstraatje vormt de achterkant van de godshuizen van Spanooghe. De godshuisjes waren een stukje sociaal vangnet. Ze werden door rijke families gebouwd, voor armen of bejaarden. Typische huisjes hadden slechts één ruimte, in een blok met een binnenplaats of tuintje. De armoede werd vaak door een poort van het straatbeeld afgehouden.
Na het Stoofstraatje, slaan we linksaf de Katelijnestraat in. Tussen de befaamde chocoladewinkels zijn er ook nog de godshuizen van het Rooms Convent en rechts de tuin van de godshuizen van Spanooghe. Ze zijn niet alle publiek. De meeste behoren ook tegenwoordig tot het OCMW.
Het Sint Janshospitaal en Memlinc museum
We steken de reitjes over en zien de achterkant van het vroegere Sint-Janshospitaal. Daarna passeren we de vroegere poort, tegenwoordig ingang van het Memlinc museum. De geschiedenis van het Sint-Jan hospitaal en leven en werken van de schilder worden er uitgebreid gedocumenteerd en geïllustreerd.
Hans Memlinc (1433-1494) was een van de Vlaamse Primitieven.. Memlinc verbleef lange tijd in het Sint-Janshospitaal en stierf er ook.
Het Sint-Janshospitaal werd in de 12de eeuw opgericht en beheerd door de stad en de rijke burgerij. Het was niet het enige in Brugge of in Europa, wel een van de eerste. Het diende daardoor wel als voorbeeld, vooral in Duitsland. Ook was het door z’n omvang aan personeel een gekende leerschool voor jonge artsen. Het was niet alleen een toevluchtsoord voor armere zieken, maar ook voor zwervers, pelgrims, reizigers, bejaarden en daklozen. ‘t Is trouwens ook aan het Sint Janshospitaal dat we het fameuze “Zie je van Brugge, zet je vanachter” te danken hebben. Vermoeide reizigers die van ver kwamen kregen immers voorrang bij de bediening..

De Onze-Lieve-Vrouwekerk en het Guido Gezelleplein
De bakstenen toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk (13de eeuw) is met 122 meter de hoogste van Brugge. Als je door de zijdeur rechtover het hospitaal naar binnen gaat, kan je rechts, aan het einde van de beuk de beroemde “Madonna met kind” (1504) van Michelangelo bewonderen. Het is een van de weinige beeldhouwwerken van de kunstenaar die buiten Italië te vinden zijn.

De Katelijnestraat verder af, dan komen we op de Oude Burg.. Links zie je op het plein dat naar hem genaamd is ook een standbeeld van de beroemde Vlaamse dichter Guido Gezelle (1830-1899).
Het paleis van Gruuthuse
Gruut was tot de uitvinding van het hopbier in de 14de eeuw een noodzakelijk ingrediënt van Bier. En de heren van Gruuthuse hadden het monopolie op de verdeling van het populaire goedje. Hun rijkdom is dan ook vanzelfsprekend en het binnenplein van het paleis (15de eeuw) was vroeger dan ook aan alle zijden door een muur afgesloten. Als je het kasteel aandachtiger bekijkt vind je boven de deur ook de leuze van de heren terug: “Plus est en vous”, meer is in U. De beroemdste telg, Lodewijk (1422-1492), was ook een verwoed reiziger en verzamelaar. Heel wat daarvan vind je in het museum dat zich nu in het hof bevind. Helaas zijn de mooiste schatten reeds lang naar Frankrijk verhuisd.
/Users/dirkdevuyst/Desktop/Afbeeldingsknipsel 7.pictClipping
Verlaat dan het binnenplein terug en wandel tussen de Onze-Lieve-Vrouwekerk en het paleis door naar de achtertuin. Je vind hier trouwens nog een knap staaltje van de invloed van de heren van Gruuthuse. Zij wensten zich niet buitenom, tussen het volk naar de eredienst te begeven er werd speciaal voor hen een brugje gemaakt tussen het paleis en de kerk. De heren volgden de mis vanop een balkon.
Bonifaciusbrugje en Gruuthusepark
Op het romantische brugje in de achtertuin werd menig trouwfoto genomen. Boven het brugje, in de hoek van het paleis, vind je ook het zogenaamde “kleinste venstertje van Brugge”. De betekenis van dit simpele, maar steevast door toeristen gefotografeerde ding is niet geheel duidelijk.

We gaan over de brug en daarna links door het park terug naar de straat.
De Dijver
Aan de straat – de Dijver – naar rechts. De mooiste wandeling is aan de overkant van de straat langs de reien. Aan de rechte Dijver zien we dat de reien kanalen zijn die gegraven werden voor aan- en afvoer van water en goederen. Je herkent hier en daar nog duidelijk de vroegere pakhuizen. De reien werden via een vaargeul verbonden met het Zwin, dat in 1134 ontstond door een zware stormvloed. Het kanaal maakte gedeeltelijk gebruik van de bedding van het riviertje de Reie. Het nieuw ontstane Zwin bood mogelijkheden voor grotere zeehavens. De eerste werd onder graaf Filip van den Elzas in Damme uitgebouwd. Later volgden ook andere, waaronder Sluis de meest gekende. In deze zeehavens werden de goederen op kleinere schepen overgeladen en naar Brugge gevoerd. Brugge waakte er over zijn status als moederstad t.o.v. deze havensteden niet te verliezen, o.a. door het stapelrecht voor de aangevoerde goederen voor te behouden. Het verzanden van het Zwin en afsluiting door de tachtigjarige oorlog omstreeks 1600, is dan ook vanzelfsprekend een tweede belangrijk element in de teloorgang van Brugge.

Nu schepen we in voor een rondvaart op de Brugse Reien

De Brugse kanaaltjes hebben Brugge haar bijnaam ‘Venetië van het noorden’ opgeleverd. Die pittoreske kanaaltjes worden ‘reien’ genoemd, naar de rivier de Reie die vroeger door Brugge stroomde. Voor onze rondvaart op de Brugse reien, een van de populairste toeristische activiteiten, kozen we de aanlegplaats aan de Dijver om aan boord stappen. We konden na een vijftal minuten wachten reeds vertrekken en met gans de groep in één boot! Het was een absolute aanrader, we konden de mooiste plekjes en middeleeuwse gevels van Brugge bewonderen vanuit een ander perspectief. De boottocht duurde ongeveer een halfuur.

Middagmaal

Na de leuke boottocht wachtte de gedekte tafel in “Restaurant Den Dijver” op ons. Na zoveel inspanning even bekomen en ons even culinair te laten verwennen.
Er was de leuke mogelijkheid om de lunch met aangepaste bieren te nemen.
Een adresje om te onthouden.

Sagen en legenden

Om iets na klokslag drie kwam onze gids opdagen voor een begeleide wandeling in de binnenstad van Brugge in het kader van “Sagen en Legenden”

Een interessante wandeling naar enkele plaatsen in Brugge waar in de loop van de geschiedenis waargebeurde verhalen een spectaculaire wending gekregen hebben en pure verzinsels deel zijn gaan uitmaken van de geschiedenis.
Goed is om weten wat het verschil is tussen beide:
Wat is een sage?
Overgeleverd volksverhaal met een historische kern, waarvan de inhoud aan tijd en plaats gebonden is. Sagen worden op een realistische manier verteld.
Wat is een legende?
Eenvoudig volksverhaal met een schijnbaar historische kern en een godsdienstige strekking (over een heilige, een mirakel of relikwie of een geschenk van god of de goden).
We vertrokken aan de brug over de Dijver aan het beeld van St Johannes Nepomecenus, Het Huidevettersplein met uitleg over riviervisverkoop en de leerlooierij. Dan naar de echte Vismarkt.
Een bezoek aan een godshuis en uitleg over Niobe, een bronzen beeld van Constant Permeke.

Een pittig verhaal over middeleeuwse vleespasteitjes en spoorloos verdwenen mensen.

Toen men in de jaren 1990 bij het bouwen van het nieuwe ‘Crowne Plaza Burghotel’ op de fundamenten van de Sint-Donaas stootte, werd actie gevoerd teneinde ze als een soort ‘Forum Romanum’ te consolideren en in openlucht te bewaren. Dit zou uiteraard betekend hebben dat het geplande hotel niet op die plek kon gebouwd worden. Er werd nochtans beslist het hotel toch te bouwen en een gedeelte van de funderingen om te vormen tot kelders en ze te integreren in de kelderverdieping van het nieuwe hotel. Deze restanten van de kathedraal zijn te bezichtigen in het Burghotel.

Daarna nog een uitgebreid bezoek aan de Burg en de h Bloedkapel, en als afsluiter een bezoek aan de Markt .

Een tocht van twee uur vol leerrijke en soms ongelooflijke verhalen!

De tijd om afscheid van Brugge te nemen was daar. Doch eerst nog een frisse pint op Het Zand !

Moe en tevreden kwamen we rond 20h terug in het station van Sint-Niklaas aan.

DDV